Iedereen wil naar Betergem

BETERGEM, januari 2038 – Betergem, Vlaanderens jongste en meest duurzame gemeente, dreigt het slachtoffer te worden van zijn eigen succes. Op zowat alle invalswegen kamperen sinds dit weekend naar schatting 25.000 mensen die hun kans wagen op één van de tien vrijgekomen co-housingplekjes in de gemeente. Onze reporter ging een kijkje nemen.

 

Het zat er al een tijdje aan te komen: iedereen wil in Betergem wonen. Lange wachtrijen aan het gemeentehuis, immo-kantoren met politiebewaking, massale fraudulueze domicilie-aanvragen en plotse pop-up woningen die ’s nachts zonder vergunning met drones neergepoot worden. Maar sinds het voorbije weekend is de situatie écht onhoudbaar geworden. Naar schatting 25.000 mensen kamperen langs de invalswegen om een kans te maken op één van de tien net vrijgekomen co-housingplekjes in de gemeente.

 

Burgemeester Fatima Dierickx (strikt genomen voorzitster van de volksvergadering, na de afschaffing van gemeenteraad en college in Betergem nvdr.): “We kunnen het de mensen natuurlijk niet kwalijk nemen dat ze bij ons hun geluk komen beproeven, maar dit gaat erover. We voelden de bui al hangen toen we twee jaar geleden in het nieuws kwamen met ons systeem voor betaalbaar wonen. Via een ruilsysteem met kapitaalinbreng krijgt elke inwoner van onze gemeente een huis met oppervlakte die zij in de fase van het leven nodig heeft: kinderloos, jonge kinderen, oudere kinderen, kinderen het huis uit, zorgbehoevend… het huis evolueert mee. We ‘moduleren’ onze huizen, kangoeroewoningen en woonerven constant. Het resultaat: betaalbaar en gezellig wonen, mét groene ruimte. En dat trekt mensen aan, natuurlijk.”

 

Verderop ontmoeten we Geert Verwimp, de lokale energiemeester. “Sinds we onze gemeente hebben losgekoppeld van het elektriciteitsnetwerk en we met biogas, zon, wind en tweedehandsbatterijparken werken, gaat het hard. De factuur van de mensen daalt en de opbrengst blijft in de gemeente. ’s Zomers komen ze trouwens van overal om bij ons in de laadstations de auto op te laden. Wij lachen eens met die rijen slurpende e-auto’s, bij ons zijn de e-carts en -bikes koning. Juist hé Moussa?”

 

Moussa Aman is er intussen bij komen staan. Hij maakt zich zorgen. “Ik werk bij de grondstoffenbank en ik heb het in 20 jaar niet zo zot geweten. De vraag naar onze geregenereerde grondstoffen boomt. Ik wil niet te technisch worden, maar bijvoorbeeld onze polytaulistatische contractiegel uit keukenafval doet het zo goed dat we onze stromen elders in de regio moeten gaan zoeken. Zelfs het koffiegruis van uw koffie wordt hergebruikt in meubelpanelen voor onze huizen. We betalen onze eigen inwoners al stevig voor hun restmaterialen. Maar overal herstelt en hergebruikt iedereen alles. Afval wordt echt schaars. Tja, circulaire economie, noemen ze dat, en wij moeten ons ‘heroriënteren naar nieuwe grondstof-matchmaking activiteiten’, zoals de volksvergadering dat zo mooi zegt.”

 

Ik wandel samen met voorzitster Dierickx de SchransSchuur binnen, een tot voedselhub omgebouwde hangar. De SchransSchuur is, ondanks zijn twijfelachtige naam, een erg fijne plek. In en rond de hangar waaieren rijen en rijen van rozig verlichte gestapelde serres, plantjes, fruitbomen en struiken uit. Verscholen in al dat groen vind je kruidenierswinkels, ateliers en restaurantjes die de landbouwopbrengsten verwerken. Ik praat er met Sonja, die er haar dagelijkse groentenoogst komt halen. Wat zij van de toestroom vindt? “’t Is iets hé, meneer. Mijn tante hangt ook om de vijf minuten aan de lijn. Of ik geen huiseke weet zijn in Betergem, of er niet iemand ziek geworden is in de buurt, of ik geen woordje kan doen in de volksvergadering. Zot word ik ervan. Ik heb haar moeten blocken van mijn oorchip.”

 

“Maar het is hier fijn wonen. Ik heb net mijn aandelen in de SchransSchuur verdubbeld. Met al die mensen op straat weet je maar nooit dat de prijzen gaan stijgen. Nu kan ik twee keer per week bio-groenten komen oogsten aan coöperantentarief.”

 

Hoe moet het nu verder, vraag ik aan de voorzitster. Fatima Dierickx zucht, maar herpakt zich en wordt strijdvaardig. “We moeten dit duurzaamheidsmodel exporteren naar alle gemeenten in Vlaanderen, hé. Maar dat gaat niet van de ene dag op de andere. We waren er beter met z’n allen twintig jaar geleden aan begonnen.”